Dikke darm

ziekenhuishumor...

Momenteel kwakkel ik met mijn gezondheid. Daarom is het wat stil hier op het weblog. De afgelopen week lag ik in het ziekenhuis. De laatste dagen op een grote zaal met maar liefst acht bedden. Niet meer van deze tijd, maar daar wordt aan gebouwd in Zwolle.

Ik ben niet de sociaalste als ik in het ziekenhuis lig. Wat mij betreft mogen al mijn collegapatiënten hun mond houden en mij volledig negeren. Ik doe er dan ook niet veel aan om een gezellige rol op zaal te spelen. Het geklets en geouwehoer over elkaars ellende komt mij de keel uit. Waarom moet ik tegen wildvreemden over mezelf of allerlei andere onderwerpen gaan praten. Niks voor mij.

Maar één uitzondering. Een oud baasje van 82 dat tegenover mij lag. Een klein mannetje van 1,65 meter. Gezet, kaal en gekleed in een ouderwetse streeppyama. Kortom… een gezellige opa met de uitstraling van een vrolijke dwerg. De man liep altijd opgewekt rond en maakte met iedereen een praatje in plat dialect uit de omgeving van Zwolle. Gesprekjes over de oorlog, zwijnen, de strijd in Indonesië en over de middenstand en notabelen van de dorpen in zuidelijk Overijssel.

De man lag met een vermeend probleem in de dikke darm en om dat te constateren moest hij een vervelend onderzoek ondergaan met een slang door de darm. Eerst stonden er echter twee grote kannen met een moderne variant van wonderolie op zijn kastje. De oude baas pendelde twee dagen tussen de glazen laxeermiddel en de wc. Zijn humeur leed er niet onder.

Direct na het onderzoek lag hij alweer te kletsen in zijn bed. Nee, het onderzoek was niet leuk, maar daar moet je niet te lang bij stilstaan. En toen kwam de dokter met de uitslag. De arts legt geduldig uit – leve de privacy op zaal – dat zijn dikke darm door zijn leeftijd veel uitstulpsles bevat, maar dat er geen ernstige dingen zijn ontdekt in het deel dat ze konden zien. Zonder pardon onderbreekt de man de zaalarts en zegt: "Oe dokter… vroggâh slachtten wullie varkens. Toen zag’n wie ook altied de meest roare ding’n in die dikke darm. Dus ik begriep wel dat mien darm ook niet moeders meuiste meer is. Moar… ie mot wel wêtt’n dat de leverworst in een dikke darm veul beter smaakt dan in bieveurbeeld de dun’ne darm. Ie môt um dan wel goed spoel’n en umdrèh’n." *)

De hele zaal lag in een deuk en de arts hoorde het verhaal met een stoïcijns gezicht aan. Die heeft zeker weer een goed verhaal bij de koffie.

Binnen en buiten smolt het ijs. Ik heb een aantal leuke gesprekken met hem gevoerd. Op zo'n moment is een zaal toch helemaal niet zo erg.



*) dialect is niet mijn sterkste kant, dus neem de spelling met een korrel zout.

© Harold Makaske 14 januari 20091281 - Hoofdstuk: 5. Losse gedachten