De regeltjes, statistieken en onbenulligheid van de milieustraat

Een bezoek aan de milieustraat blijft altijd een belevenis, maar of het milieu er veel mee opschiet durf ik te betwijfelen.

Afgelopen week reed ik met een aanhangertje snoeiafval naar Vaassen. Heerlijk om te pronken met het resultaat van bloed, zweet en tranen van vrienden. Via de weegbrug meldde ik me aan om met te ontdoen van groenrestanten.

De takken kieperde ik op de daarvoor bestemde plaats. Onder de takken kwamen ineens twee stukjes gordijnrails te voorschijn. We hebben het hier over twee holle stukjes metaal van ieder ongeveer 50 centimeter. Ik pak ze op, loop richting de bak voor metaalafval maar word tegengehouden door een daar werkende milieubeschermer.

Hij meldde me dat ik me eerst zou moeten aanmelden voordat ik deze berg ijzer gratis mag dumpen. "Op uw briefje staat snoei- en tuinafval en dan mag u geen metaal afleveren." Ik kijk hem verbaasd aan en zeg dat het ook gratis is, dat het om ten hoogste een paar ons metaal gaat en dat het toch merkwaardig is dat ik helemaal om de milieustraat heen moet rijden om me weer aan te melden. De argumenten maakten geen indruk. “U moet zich aanmelden, want wij houden hier exact de afvalstromen in de gaten en dat kan alleen als u zich eerst weer aanmeldt”, was zijn reactie.

Verbouwereerd leg ik de twee railsjes op de kar, check uit, verlaat het terrein en laat het broeikaseffect meeprofiteren van de statistieken door om de milieustraat heen te rijden en me opnieuw aan te melden. Tot mijn stomme verbazing hoef ik bij die aanmeldpaal niet in te voeren wat ik kom brengen en wordt er ook niks gewogen. Dus de enige statistische gegevens die ze uit die aanmelding kunnen halen is dat er iemand met het pasje van Beekstraat 15 is geweest. Wellicht handig als alibi, maar ik krijg daar toch een hoog Stasi-gevoel bij. En dan moet je dat eens op zaterdag bij de hand hebben als je tien minuten tot een kwartier moet wachten om (opnieuw) binnen te komen.

Maar goed zonder de gordijnrails vervolg ik mijn route. Op weg naar Apeldoorn realiseer ik me dat ik na het afladen van de takken mijn touw heb laten liggen. Toch zo´n zes meter dik oranje nylonkoord: zonde om te laten liggen.

Op de terugweg kom ik langs de milieustraat en vraag aan de milieuregelaar of hij mijn koord had gevonden. Ja dat had hij. “Dat ligt onderin de container”, zegt hij. Ik vraag hem of ik het eruit kan halen. Maar ik blijk hem verkeerd begrepen te hebben. Deze geprivatiseerde bewaker van het gemeentelijke milieu zegt doodleuk dat hij het in een afvalcontainer heeft gegooid en dat ik daar niet in mag. Ik kijk de man aan en vraag waarom hij in vredesnaam zes meter prachtig nylonkoord weggooit. Omdat er geen antwoord komt, loop ik verbijsterd weg.

Ik was toch in de veronderstelling dat een milieustraat erop is gericht afval zoveel mogelijk te voorkomen en te recyclen. Iedere bezoeker met een karretje zou dolblij zijn met zo´n koord. Bij Circulus interesseert het ze blijkbaar niets.

Maar wat wellicht het ergste is: er gaan binnenkort zonder twijfel koppen rollen bij het bedrijf. De statistieken kloppen niet meer. Er is een pond teveel nylon aangetroffen en een zelfde hoeveelheid te weinig takken en snoeiafval. Dit heeft niet alleen consequenties voor de cijfers over de afvalstromen, maar ook voor de boekhouding. Voor nylonkoord behoor je als burger van Epe te betalen en dat is nu niet gebeurd. Ik vrees het ergste voor het voortbestaan van private BV met de gemeenten Apeldoorn, Deventer en Epe als aandeelhouders.

De vraag is of dat erg is. Voor de gemeente zou dat een zegen zijn . En het milieu wordt er ook niet slechter van. Eén ding is mij namelijk duidelijk geworden: bij dit particuliere bedrijf legt het milieu het af tegen regeltjes, statistieken en onbenullige gemakzucht.

© Harold Makaske 21 september 20091363 - Hoofdstuk: 10. Epe