Uitgeverij NENASU

Anton Mussert als uitgever...

14 December 1931 vond in Utrecht de oprichtingsbijeenkomst plaats van de Nationaal-Socialistische Beweging. Onder leiding van ingenieur Anton Adriaan Mussert begon de opmars van de belangrijkste extreem-rechtse beweging uit de jaren dertig.

Hoewel het NSB-programma redelijk gematigd was en geen anti-semitische paragraaf bevatte, werd de partij al snel zeer omstreden. Het op Duitse leest geschoeide optreden van de NSB-ers riep bij velen grote weerstand op. Het tweede kabinet Colijn zag deze ontwikkeling met lede ogen aan en ondernam stappen tegen de beweging. Eén van de eerste maatregelen was het verbod voor ambtenaren om lid te zijn van de NSB. Dat deze stap zou leiden tot de oprichting van een nieuwe uitgeverij kon op dat moment niemand vermoeden.

Zowel Mussert als de tweede man van de beweging, Cornelis van Geelkerken, waren in dienst van de Provinciale Waterstaat Utrecht. Mussert had als hoofdingenieur een inkomen van zo'n 7000 gulden per jaar. Van Geelkerken verdiende ongeveer de helft. Nadat begin 1934 beiden moesten kiezen voor hun baan of de politiek, viel de keuze op de NSB. Hierdoor verviel hun vaste inkomen en moesten ze van een bescheiden pensioentje rond zien te komen.

Op 7 januari 1933 verscheen het eerste nummer van Volk en Vaderland. Van dit NSB-blad werden tienduizenden exemplaren per week afgezet. Mussert besefte, dat dit een gegarandeerde bron van inkomsten kon zijn. Hij wist ook, dat het openlijk verwerven van een inkomen uit de gelden van de NSB door de politieke oppositie fel tegen hem gebruikt zou worden en dat dit ook niet goed zou vallen bij zijn eigen leden. Daarom stelde hij in een rede, tijdens een nieuwjaarsbijeenkomst te Amsterdam, dat hij in de toekomst zijn geld zou trachten te verdienen met zijn pen en potlood. Hier beloofde hij ook, dat hij geen geld uit de kas van de NSB zou accepteren. Deze laatste belofte brak hij echter al snel.

Geld verdienen met pen en potlood, zonder de NSB-kas te belasten, vroeg om een speciale aanpak. Op twee februari 1934 liet hij dan ook de oprichtingsacte van de Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij (NENASU) registreren. Als rechtsfiguur werd de stichtingsconstructie gekozen. Mussert schonk de stichting een startkapitaal van 100 gulden. Uit de oprichtingsacte komt duidelijk naar voren, dat NENASU helemaal in handen was van Mussert. Zow werd in artikel vier bepaald, dat de stichting slechts door één bestuurder werd bestuurd. In artikel 6 werd Mussert voor het leven benoemd tot deze bestuurder en op grond van artikel 12 kon hij bepalen wat er met de winst van NENASU gedaan zou worden.

De dagelijkse leiding van de uitgeverij werd toevertrouwd aan een directeur. De bestuurder kon deze benoemen en ontslaan. Deze directeur droeg, op basis van de oprichtingsacte, verantwoordelijkheid voor de inhoud van de uitgaven. Dit gold niet voor Volk en Vaderland, want voor de inhoud daarvan was de redactie verantwoordelijk.

Met Reinier van Houten, een NSB-lid van het eerste uur, als eerste directeur ging de firma aan het werk. Vanaf 1 mei 1934 kon NENASU niet alleen het eigen personeel en Mussert onderhouden, maar ook Van Geelkerken. Sterker nog: door de goede verkopen van Volk en Vaderland gingen deze beide heren er zelfs sterk in salaris op vooruit. Mussert ontving in het eerste jaar 8000 gulden en Van Geelkerken bijna 4000.

Toch was Mussert nog niet tevreden. 15 oktober 1934 was hij wederom bij de Kamer van Koophandel om een nieuwe stichting te laten registreren. Dit maal betrof het Stichting Uitgeverij de Stormvogels. Deze uitgeverij verzorgde het drukwerk van de NSB-jeugdbeweging de Nationale Jeugdstorm. Of er ook daadwerkelijk uitgaven door deze stichting zijn verzorgd, is mij niet bekend. Hoe dan ook, nog was Musserts organisatiedrang niet verzadigd. Toen de NSB in november 1936 een dagblad ging uitgeven, werd ook deze in een aparte stichting ondergebracht: Stichting Nationale Pers. Deze stichting werd in Leiden geregistreerd op 5 november 1936 en werd niet met honderd, maar met duizend gulden gestart.

De oprichtingsacten van deze stichtingen leken zeer veel op de acte van NENASU. Mussert was van beide stichtingen de enige bestuurder en kon dus bepalen wat er met de financiën moest gebeuren. Later zouden nog meer van dergelijke constructies volgen. Had hij zich in 1931, in artikel 13 van het NSB-programma, nog sterk gekant tegen "te groote opeenhoping van het bezit in handen van enkelingen", aan de Oude Gracht te Utrecht vestigde hij in 1942 een compleet media-imperium, dat uit maar liefst drie Naamloze Vennootschappen en twee stichtingen bestond.

Dat Mussert niets te klagen had over deze activiteiten blijkt uit de financiële gegevens die bewaard zijn gebleven. In 1936 bijvoorbeeld was de zuivere winst van de uitgeverij zo'n 16.000 gulden. Later liepen deze bedragen nog verder op. In 1941 ontving Mussert al ruim 50.000 gulden van zijn uitgeverij, terwijl dat bedrag in 1943 en 1944 opliep tot twee ton per jaar.

In dit artikel wil ik mij beperken tot enkele aspecten uit de geschiedenis van de uitgeverij NENASU. Zoals gezegd dreef de firma op de uitgave van Volk en Vaderland. Daar bleef het echter niet bij. De uitgaven van NENASU zijn globaal in drie categorieën te verdelen: 1. periodieke uitgaven, 2. politieke boeken/brochures en 3. dichtbundels, romans en kinderboeken.


PERIODIEKE UITGAVEN
Volk en Vaderland was het belangrijkste blad van NENASU. Iedere week kwam het in een grote oplage uit. Hoewel het aantal abonnees beperkt bleef, liep tijdens de bezetting de oplage soms op tot boven de 200.000. Daarnaast werden de hoofdartikelen ook in de vorm van 'overdrukken' op de markt gebracht. Dit genereerde nog extra inkomsten. Het blad is tot de bevrijding blijven bestaan. De laatste nummers waren echter - evenals de reguliere dagbladen - niet veel groter dan A5 formaat.

Was VoVa, zoals Volk en Vaderland in de volksmond werd genoemd, met name het 'strijd- en propagandablad' van de NSB, Nieuw Nederland was het 'onafhankelijke maandblad voor economie, staatkunde en cultuur'. Nieuw Nederland is eigenlijk het enige Nederlandse tijdschrift geweest, waarin gepoogd is het nationaal-socialisme van een theoretische ondergrond te voorzien. Het blad is van juni 1934 tot oktober 1944 verschenen.

Een ander maandblad van het eerste uur was 'De Wolfsangel'. Deze periodiek heeft onder deze naam echter slechts twee jaar bestaan. De gang van zaken rondom dit maandblad was illustratief voor de zwalkende koers van zowel de NSB als NENASU. Het centrale thema van het tijdschrift was de verheerlijking van de Germaanse leefwijze. Dit ging gepaard met allerlei - ook toen nog binnen de NSB - omstreden racistische theorieën. De leiding van de NSB wilde daar niet langer mee geassocieerd worden, waardoor de uitgave aan het begin van de tweede jaargang door NENASU werd overgedragen aan de stichting 'Der Vaderen Erfdeel - werkgemeenschap voor volkenkunde'. Dit was echter een vestzak-broekzak-operatie, want deze stichting maakte gebruik van de NENASU-postbus in Leiden. Om de schijn van onafhankelijkheid op te houden, werd later ook de naam van dit blad nog tweemaal gewijzigd.

Tot slot nog een enkele opmerking over een tijdschrift, dat eerst door de NSB zelf werd uitgegeven om later door NENASU overgenomen te worden: Fotonieuws der Beweging. Dit blad is tijdens de bezetting gestart als geïllustreerd tijdschrift voor NSB-leden. Gedurende de derde jaargang liep de belangstelling dermate terug, dat de kosten niet terugverdiend werden. Besloten werd om het blad over te hevelen naar NENASU om het te laten verschijnen als Fotonieuws 'het geïllustreerde blad voor Nederland'. Deze operatie heeft het blad niet kunnen redden. De vierde jaargang startte het blad als 'Echo' en in de colofon op de achterpagina stond in een klein lettertype, heel diep weggestopt, NENASU als uitgeverij vermeld. Ook deze verandering mocht niet baten, zodat het blad na Dolle Dinsdag een zachte dood stierf.

Tot zover de levensloop van enkele NENASU-periodieken. Het zijn slechts enkele voorbeelden. Ook bladen als Volk in nood, Vorming, Arbeidsfront, Ontwakend Volk, De Wig, Hou-Zee, Boerenstrijd en de Nationaal-Socialistische Landpost zijn door de uitgeverij verzorgd. Op het hoogtepunt moeten meer dan honderdduizend periodieken per week van de pers gelopen zijn.


POLITIEKE BOEKEN EN BROCHURES
Met de uitgave van politieke boeken en brochures is NENASU al vrij snel na de oprichting begonnen. Eén van de eerste uitgaven was direct een bestseller. Van het boekje 'Het Nederlandsch fascisme' van C.B. Hylkema, dat overgenomen werd van de Amsterdamse uitgeversmaatschappij 'Literbo, konden in een half jaar tijd maar liefst vier drukken verschijnen. Tijdens de bezettingstijd zouden nog een aantal goed verkopende boeken verschijnen. De eerste twee waren 'Het nationalisme van de NSB' en 'Het socialisme van de NSB'. Nieuws brachten deze werken niet, want de inhoud bestond uit oude artikelen uit diverse NSB-periodieken. Deze boeken, samengesteld door L. Lindeman, kenden een aantal herdrukken. Ook het boek 'Voor Volk en Vaderland' van Van Geelkerken werd door vriend en vijand gelezen. Dit boek verscheen in 1941 ter gelegenheid van het tienjarige bestaan van de NSB en gaf een sterk gekleurde weergave van de geschiedenis van de beweging. In 1943 verscheen een herdruk van dit, ruim vierhonderd pagina's, dikke boek. Niet alleen de ondertitel was veranderd, maar er was ook een extra hoofdstuk, over de strijd tegen het bolsjewisme toegevoegd. Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Mussert, 11 mei 1944, verscheen het boek 'Mussert als ingenieur' van ingenieur Homan van der Heide. Tot slot moeten de boekjes van Max Blokzijl genoemd worden. Deze bekende propagandist van de NSB had een vaste radiorubriek. Een aantal van deze radiopraatjes zijn door NENASU in twee kleine boekjes gebundeld. Hoewel deze boekjes een sterk propagandistisch karakter hadden, werden ze ook buiten NSB-kringen gelezen. Een derde boekje met radiopraatjes was wel voorbereid, maar zou door de gewijzigde omstandigheden medio 1944 het daglicht niet meer zien.

Veel brochures van NENASU waren overdrukken van artikelen uit Nieuw Nederland. In de eerste tijd werden daarvoor nog mooie voorpagina's ontworpen, maar later werden deze vervangen door sobere kaftjes. Niet alleen Nieuw Nederland werd als bron gebruikt, ook artikelenreeksen uit andere NSB-bladen werden, al dan niet bewerkt, in brochurevorm uitgegeven. Op deze wijze werd het geschreven nationaal-socialistische woord maximaal geëxploiteerd. Soms was aan de buitenkant zelfs niet te zien dat het een politieke brochure betrof. Een goed voorbeeld daarvan is de brochure 'Varkens' uit 1935. Op de omslag staat alleen een varken afgebeeld, zodat pas na openslaan duidelijk werd, dat het een vinnig politiek werkje was, dat bestond uit een overgedrukte tekst uit Volk en Vaderland. De brochures waren echter lang niet allemaal overdrukken van andere teksten. Ook 'authentieke' teksten werden in brochure-vorm uitgegeven. In dergelijke brochures keerden de schrijvers zich sterk tegen de gevestigde politieke en economische orde. Dit bracht de uitgeverij voor mei 1940 nog wel eens in de problemen. Zo verscheen in december 1935 de brochure 'Coöperatie en middenstand' over de Haagse coöperatie De Volharding. Hierin werd gesproken over financieel wanbeheer en fraude bij dit bedrijf. De Volharding eiste intrekking van de brochure en een verspreidingsverbod. Van Genechten, NSB-topman en advocaat van NENASU, stelde echter dat niet NENASU de brochure verspreidde, maar de NSB. NENASU zou dit drukwerkje alleen maar verkopen aan de kringen van deze beweging. De rechtbank van Utrecht deelde deze mening en wees de eis af. De dubbelconstructie partij-uitgeverij bleek dus ook juridische voordelen te hebben!

Hoewel de meeste uitgaven over de Nederlandse politiek handelden, zijn er enkele werken bekend over Italië, Spanje en Duitsland. Het buitenbeentje over de Italiaanse politiek was het boekje 'De waarheid over Abessinië' van G.C. Barevelli. 'Bloedend Spanje' was een vertaling van een Spaans, anti-communistisch, rapport. En de Duitse politiek kwam aan de orde in 'Van den Duitsche kerkstrijd' van W. van Daalen, 'Adolf Hitler, de wordingsgeschiedenis van een volksbeweging' van Ph. Bouhler en 'Ik was er zelf bij' van Max Blokzijl. Dit zijn, voor zover ik weet, de enige uitgaven uit het fonds geweest, die niet over de Nederlandse politiek handelden. De laatste twee zijn overigens pas na de Duitse inval verschenen en het werk van Blokzijl zou aanvankelijk zelfs niet bij NENASU, maar bij uitgeverij Oceanus verschijnen.

NENASU gaf met name werken van Nederlandse auteurs uit. Ik ken slechts vier vertaalde werken. De eerste was de brochure 'Onder fascistisch bewind' van H.E. Goad en M. Currey. Richtten de meeste nazistische uitgeverijen hun blik naar Duitsland, deze vroege brochure was vertaald uit het Engels! In latere jaren werd het vizier naar het oosten gericht en heeft NENASU zelfs (tenminste) twee Duitstalige brochures van Mussert uitgegeven: zijn toespraak uit 1942 Uber den Niederlandische Staat in dem neuen Europa' en een Duitse vertaling van de brochure 'De vereenigde staten van Guyana; het Joodsch nationaal tehuis'. Deze laatste is overigens ook in het Engels verschenen.

Tot slot wil ik enkele series vermelden die door de uitgeverij op de markt zijn gebracht. Ten eerste was dat de serie 'kleine brochures'. Deze zeven deeltjes van rond de tien - op krantenpapier gedrukte - pagina's werden in de jaren dertig in grote aantallen door NSB-ers verspreid. Ook enige succes heeft de 'Kleine nationaal-socialistische bibliotheek' gehad. Deze 'bibliotheek' heeft bestaan uit vijf deeltjes. Het eerste deeltje handelde over het Wilhelmus. De andere vier gingen over de historische figuren: Rembrandt, Van Speijk, De Ruyter en Willem van Oranje. Na 1942 werd het deel over het Wilhelmus op grond van de inhoud niet meer verspreid. Niet zelden werd vol vuur een nieuwe serie gestart, waar echter na het verschijnen van één deel maar weer mee gestopt werd. Voorbeelden hiervan zijn de series: Dom-serie, Nieuw Nederland-reeks, serie Ruk den blinddoek af! en de W.A.-reeks (alleen deel 2).


ROMANS, DICHTBUNDELS EN KINDERBOEKEN
Na de Duitse inval waren de politieke brochures tegen de gevestigde politieke, maatschappelijke en economische orde niet meer nodig. NENASU begon haar fonds te verbreden met romans, dichtbundels en kinderboeken. Andere nationaal-socialistische uitgeverijen, zoals de Amsterdamsche Keurkamer, waren al eerder in dit gat gesprongen. Tijdens de bezetting werd de Nederlandse nationaal-socialistische literatuur voornamelijk door de Amsterdamsche Keurkamer en de, aan de Kultuurkamer verwante, uitgeverij De Schouw uitgegeven. Toch meende ook NENASU hier brood in te zien en gaf enkele boeken in deze genres uit.

De dichtbundel 'De Noodhoorn' van de, in 1932 overleden, Vlaamse schrijver René de Clerc is eigenlijk het enige werk uit het fonds geweest, dat enig literair niveau benaderde. Deze 'gedichtenbundel van onschatbare waarde' was echter al in 1916 voor het eerst in België verschenen. Dit eerste niet politieke werk verscheen begin 1940. Een andere dichtbundel, uitgegeven in de zgn. WA-reeks, was Lichtkogels van Jaap van Kersbergen. Deze bundel bevatte strijdliederen. Op de grens tussen poëzie en proza zat de bundel 'Met open vizier' van Jan de Haas. Deze bundel 'strijdherinneringen 1939 - 1942 in woorden en verzen' was geschreven ter nagedachtenis van 'NSB-partijdichter' Frans Bankman. De 'binnenleiding' leert de lezer, dat 'de flitsen uit deze strijdperioden die in dit boekje (...) worden weergegeven, er mede van willen getuigen, dat de strijd der NSB zonder vrees, eerlijk en openhartig, dat wil zeggen: 'Met open vizier', is gevoerd'. Geen nieuwe opvatting, want een ieder wist, dat NENASU geen boeken met een tegenovergestelde strekking uitgaf.

In 1941 verscheen de roman 'De vreemde storm' van Henri van Hoof. Het verhaal ging over de uittocht vanuit IJmuiden naar Engeland tijdens de meidagen van 1940. Volgens de uitgever 'geurde uit iedere bladzijde de zeewind'. Een merkwaardige historische roman in het NENASU-fonds was 'Kathelijne Claes' van Jan Eekhout. Dit werk schetste het levensverhaal van een heilige martelaarster. Het motto van dit boek uit 1944 luidde: 'Ik zal op den jongsten dag voor Gods' Gericht verklaren, dat van alle "Toovenaars" en "Heksen" niet ééne waarlijk schuldig was aan het feit, waarvoor zij verbrand werden'. Hoewel het werk geen politieke strekking had, verwoordde dit motto wellicht de angst voor de zuiveringen na de op handen zijnde nederlaag. NENASU wist de vertaalrechten van dit boek aan een Duitse uitgeverij te slijten. Daar is het echter niet meer verschenen.

Tot slot kunnen nog twee kinderboeken genoemd worden. De eerste betreft het boek 'Jeugd in de branding' van Hilda Bongertman. Deze 'roman voor jonge menschen' verheerlijkte het leven van een doorsnee NSB-gezin. Enkele thema's, als de internering van NSB-ers gedurende de meidagen van 1940 en het dienst nemen bij de Germaansche SS, kwamen daarbij in rood-zwart gekleurde vorm aan de orde. 'De broer van mevrouw' van Augusta van Slooten is ‚‚n van de laatste, door NENASU uitgegeven, boeken geweest. Deze 'roman voor jonge meisjes', ging over een rechtenstudente uit een zeer goed milieu, die haar studie verruilde voor een baan als dienstbode. Dat deze uitgave geen politieke motieven had, blijkt wel uit het feit, dat het manuscript al in 1923 door Bruna was uitgegeven.

DE BEVRIJDING
Na de bevrijding is de uitgeverij onder het Nederlandsche Beheersinstituut geplaatst. Mussert zal zich hier niet erg druk over gemaakt hebben, want het doel waarvoor ze was opgericht - zijn financiële ondersteuning - was niet langer nodig. Tot zijn executie op 7 mei 1946 werd hij namelijk op Rijkskosten onderhouden in de Cellenbarakken van de gevangenis in Scheveningen. De uitgeverij overleefde zijn oprichter, want ze werd pas in 1948 officieel opgedoekt.


Dit artikel is gepubliceerd in Boekenpost (1996), Documentatie van de Documentatiegroep 40-45 (1997) en staat op de cd rom: De bibliografie van de NSB 1931-1945.

© Harold Makaske 29 augustus 20054619 - Hoofdstuk: 9. Geschiedenis