Het antisemitisme van de NSB

Informatie



Zwarte Propaganda

Informatie

Illustraties bij het boek

aanvullingen op het boek

Reacties op het boek



De bibliografie van de NSB



Contact




Aanvullingen op Zwarte propganda

Omdat er steeds nieuwe informatie opduikt, wordt de tekst van Zwarte propaganda steeds bijgwerkt. Voor de bezitters van oudere versies (1e en 2e druk) van het boek worden de grootste inhoudelijke aanpassingen op deze pagina weergegeven. De tekst- en opmaakcorrecties zijn niet vermeld. Deze worden wel in de latere versies van het gedrukte boek verwerkt.

Belangrijke correcties

De naam van Raisa Blommestijn is helaas in een enkel geval foutief geschreven als Blommestein.
Reinier van Weert is in het register onjuist vermeld opgenomen als Weerd, R. de

Aanvullingen

Pagina 26: Roskams brochure De Nationaal Socialistische Beweging in Nederland in Verband met Ons Christelijk Volkskarakter en Onze Germaansche Volksaard
Op pagina 26 staat een citaat uit de door Roskam geschreven brochure: 'Wij vechten voor de Corporatieve Maatschappij en Staat, maar wij weten niet precies hoe dat ding er uit zal zien.'

Politieke tegenstanders grepen deze uitspraak aan om de leegheid van het ideeëngoed van de NSB aan te tonen. In het maandblad 'Jongeren Marcheeren' van de 'Jongeren der Nationaal-Socialistische Beweging', de voorloper van de Nationale Jeugdstorm werd het citaat van Roskam geduid:
'De Corporatieve Staat nu is niet zoo als hij door onze tegenstanders wordt uitgeduid. Men hoort n.l. steeds de bewering, dat de N.S.B.-ers strijden voor een Staatsbestel, terwijl ze zelfs niet eens weten hoe het ding er in de practijk zal uitzien. Roskam heeft inderdaad in zijn brochure er ook op gewezen dat dit het geval is. Maar is het nu juist dat deze erkenning precies de naakte waarheid toont en ons streven als waanzinnig veroordeelt? Totaal niet. (...)
Wij moeten de Corporatieve Staat zien als de voleinding van de fascistische gedachte, die heeft doorgewerkt. Deze gedachte als zoodanig is niet een eerste punt op een program van werkzaamheden, dat vooropstaat juist omdat verder werken zonder de vervulling daarvan onmogelijk is. De Corporatieve Staat is niet in dezen zin voorwaarde voor een practische maatschappij, maar integendeel, de fascistische samenleving is een absolute voorwaarwaarde voor een Corporatieve Staat.' (Jongeren Marcheeren, juni 1934, pag. 3)


De redenatie komt er feitelijke op neer dat de aanhangers in een letterlijk politiek blind vertrouwen eerst de macht moesten toevertrouwen aan de NSB. Later zou dan wel duidelijk worden hoe de maatschappij werd vormgegeven. De gangbare politieke realiteit werd dus omgedraaid. Mussert paste deze truc vaker toe om de leegheid van het NSB-gedachtegoed te verhullen. In het boek beschrijf ik dat hij dat zelfs nog deed aan de einde van de oorlog, in april 1945, in zijn laatste toespraak in de Haagse Pulchri-studio.

Pag. 29: 'Marine-brochure'
Op pagina 29 staat een citaat uit Volk en Vaderland over een grote Gewestelijke Landdag in de Amsterdamse RAI: 'Overal zag men menschen met een pakje lectuur onder den arm – het programma, de nieuwe Nenasu-uitgave van Reydon’s Toekomst van den arbeider, de marine-brochure met onze driekleur als manchet, het oranje jongerentijdschrift, enz., enz.'

De genoemde 'marine-brochure' is niet door de NSB of NENASU uitgegeven. De schrijver van het Volk en Vaderland-artikel is waarschijnlijk George Kettmann die daarmee reclame maakte voor een brochure van zijn eigen uitgeverij De Amsterdamsche Keurkamer. Bedoeld was de publicatie De Schuldigen bij de marine volgens het principe der verantwoordelijkheid in het recht van morgen van de schrijver Habeo Teneo. Achter het pseudoniem ging de econoom Eugène J.J.M.A. van Wessem schuil.

Pag. 37: Kwik de fascistenjongen
In 1934 verscheen bij die uitgeverij ook nog Kwik de Fascistenjongen van de Duitser Karl Alois Schenzinger. Ter promotie verspreidde de uitgeverij een met Hou Zee ondertekende reclamefolder en de uitgever adverteerde ervoor in het NSB-jeugdblad Jongeren Marcheeren.

Pag. 174
De brochure 'Het Joodsche vraagstuk in Nederland' van Van Genechten is niet in 1941, maar in 1942 gepubliceerd. Hoewel in bijlage 1 (het overzicht van de NENASU boeken en brochures) het verschijningsjaar in de beschrijving correct staat vermeld, is de brochure abusievelijk in de paragraaf 1941 opgenomen. Dat is in de derde druk gecorrigeerd.

Pag. 185-186
In de passages over de eerste antisemitische artikelen in Volk en Vaderland zijn enkele wijzigingen aangebracht. Zo heb ik mijn beoordeling over een artikel in de weekkrant van 25 februari 1933 bijgesteld. Een passage over het 'staatlooze Joden' had ik aanvankelijk als 'neutraal' beoordeeld, maar het betreft wel degelijk een antisemitische opmerking. Ook had ik de voorletter van de schrijver Engberts onjuist vermeld en de geciteerde uitgave van hem niet in de leeslijst opgenomen. Dat is aangepast. De betreffende passage luidt nu:

In de 51 nummers van Volk en Vaderland die in 1933 verschenen, stonden veertig artikelen waarin de woorden Jood of Joden, of een verbuigingen daarvan, voorkwamen. Slechts drie van die artikelen kunnen als negatief voor Joden worden aangemerkt. Achttien artikelen waren positief en de andere artikelen zijn als neutraal aan te merken.

De weekkrant van 25 februari 1933 bevat de eerste antisemitische typering als wordt gesproken over ‘de vaderlandslooze propaganda van internationale Joden’. Op 4 maart 1933 werd opnieuw duidelijk dat er ook anti-Joodse gevoe-lens leefden in de NSB. In een artikel over een bijeenkomst van de rivaliserende organisatie het Verbond voor Nationaal Herstel stond: ‘Ze hebben christelijke kerken laten ontheiligen door het optreden van joodsche sprekers. Kortom: zij hebben het nationalisme verraden.’

Ondanks deze passages is het enigszins begrijpelijk dat ir. E. Engberts, volgens het voorwoord ‘geen-Israëliet en partijloos’, in 1933 mild was over de NSB. In zijn dat jaar verschenen brochure Het antisemitisme, critisch bezien schreef hij: ‘Verder is er nog een ‘Nationaal-Socialistische Beweging’ (onder Ir. Mussert) opgericht, die echter een geheel ander, niet-antisemietisch karakter draagt, zoodat zij ons hier niet kan interesseeren.’

De aangehaalde brochure van Engberts is: Engberts E., Het antisemitisme, critisch bezien, Baarn, Hollandia, 1933

Nabeschouwing pag. 458
Toegevoegd na de zin 'Dit boek geeft daarvan meerdere voorbeelden.'

'Hoe anders was de houding van Van Genechten na de oorlog. In zijn brief aan de griffier van het Bijzonder Gerechtshof van Den Haag, waarin hij liet weten het cassatieberoep in te trekken, schreef hij vlak voordat hij zich van het leven benam: ‘De vergissingen, die wij begaan hebben, zijn dan ook zo fundamenteel om door een beroep op goede trouw gedekt te worden.’ Over zijn antisemitische teksten schreef hij: ‘Ik betuig in het bijzonder mijn spijt over de bitsige en haatdragende woorden, ik tegenover de Joden heb gebruikt op een tijd, dat zij reeds zoo getroffen waren, al draag ik niet de minste schuld aan hun afslachting en ik die altijd huiveringwekkend gevonden.’ Daarbij ging hij er wel aan voorbij dat hij voorstander was van de deportaties.'

Toevoegingen aan de Archieven en bronnen
Abusievelijk zijn de volgende boeken niet in de leeslijst opgenomen terwijl ze in de tekst wel als bron worden opgevoerd:

Vermeulen H., De Maasbode de bewogen geschiedenis van 'DE beste courant van Nederland', Zwolle (Waanders), 1994

Vos R., Niet voor publicatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting, , A’dam (Sijthoff), 1988.