Circus Bavaria...
De kunst van het circus
Over de parkeerplaats van de sportvelden hangt een weeïge dieseldamp. Een lange colonne van auto’s met caravans en oude vrachtauto’s wacht om een standplaats te krijgen. Het is bijna negen uur in de avond als Circus Bavaria arriveert in Epe. In het dorp geven ze de volgende dag één voorstelling.De drieënzestigjarige circuseigenaar en directeur Bart de Vrind gaf toestemming om die dag achter de schermen van de piste mee te lopen.
Visitekaartje
Op het terrein loopt Gerrit de Lange. Hij is verantwoordelijk voor het plaatsen van de reclameborden in de tourneeplaatsen. Hij zegt het visitekaartje van het circus te zijn. “Wie als eerste in een dorp komt, bepaalt hoe er over het circus wordt gedacht. Daarom rijd ik in die mooie Mercedesbus en zie ik er altijd netjes uit. Als je als een zwerver gekleed borden gaat plaatsen dan denken de mensen al snel dat het circus ook niets kan zijn.” Hoewel hij drie keer zegt dat hij eigenlijk verder niets wil vertellen, laat hij weten dat het niet goed gaat met de kleine circussen. “Wij, wijzend naar De Vrind, lopen al ruim dertig jaar mee in dit vak. Wij zijn nog uit de oude stal van Toni Boltini. Het wordt steeds moeilijker om een circus draaiend te houden.”
De Vrind is teleurgesteld. “We betalen aan de gemeente om hier te mogen staan en dan laten ze wel toe dat er allemaal auto’s geparkeerd staan op onze plek”. Gelukkig is het hoge centrale deel van de parkeerplaats vrij zodat de vrachtauto’s met de tent op hun plek kunnen staan. Nauwkeurig wordt de plaats voor de grote ovale tent uitgemeten. In het midden komt de oplegger met de masten en de tent en daaromheen vier aanhangers met opleggers met daarin het andere materiaal.
Circusdorp
Ondertussen vinden ook de auto’s met caravans een plek en begint het circusdorp te leven. Bavaria is officieel ingeschreven in België, maar de gemeenschap is een multinationale groep van ongeveer vijfentwintig Nederlanders, Belgen, Tsjechen en Polen. Tussen de caravans spelen kleine kinderen. “De kleine kinderen reizen altijd mee. Zodra ze naar school moeten, gaan ze in een internaat”, zegt de drieëndertig jarig Fanny van Hulle. Zij is de dochter van de directeur en speelt als de clown Picolina een centrale rol in de voorstelling. Tijd voor een gesprek heeft ze nog niet, want haar caravan moet nog worden losgekoppeld. Lachend knijpt ze in mijn linkerbovenarm en zegt gelijktijdig “te slap”. Ze roept een paar Poolse collega’s om de kolossale caravan los te koppelen.
De Vrind oogt vermoeid. Het circusleven is hard. Niet alleen hard werken, maar ook veel zorgen. Er is veel concurrentie, de kosten stijgen en de regeltjes van gemeenten maken hem soms gek. Op zijn voicemail staat een bericht van de gemeente Lelystad. Of ze maar even de illegaal geplaatste borden wil verwijderen. Als ze morgenochtend niet weg zijn dan worden ze op kosten van de gemeente verwijderd. “Nou als dat gebeurt, spelen we voor niets in Lelystad. Dan kost het alleen maar geld”, verzucht De Wind. Hij overlegt met Gerrit dat die morgenochtend vroeg de borden gaat ophalen. “In veel gemeenten mag je bijna niets, maar de kosten nemen alleen maar toe. Naast het stageld en de precariorechten, die kunnen oplopen tot vijfhonderd euro per dag, vragen ook steeds meer gemeenten absurde waarborgsommen. Er zijn gemeenten die vijfduizend euro vragen. Wij staan vaak per week in drie of vier verschillende gemeenten en dan moet je die bedragen wel even kunnen voorschieten. En waar zijn die bedragen voor? Dat je het terrein schoon achterlaat. Dat doen we altijd want we willen graag weer terugkomen. Voor grote calamiteiten ben je verzekerd, daar hoeven ze geen waarborgsom voor te vragen.”
Financieel zwaar weer
Financieel gaat het niet goed met de kleine circussen. Het is hard werken voor weinig geld. De Vrind is daar heel eerlijk in. “Vroeger was het niet veel anders. In een circus word je niet rijk. Ja, de grote commerciële circussen als Cirque du Soleil. Die verdienen nog veel geld. Maar dat heeft meer met commercie en marketing te maken dan met het echte circusleven.” In de afgelopen jaren nemen de vaste kosten enorm toe. De Vrind noemt als voorbeeld de hoge brandstofprijzen van dit moment. “Ik kan niet met de colonne omrijden om bij een klein goedkoop tankstation te tanken. Dan zit zo’n station en de omgeving een uur verstopt. Wij zijn dus aangewezen op de duurdere grote stations langs de doorgaande wegen.” Het circus verstookt veel diesel want het oude wagenpark is onvoordelig en ze hebben een eigen grote stroomaggregaat. Ze kunnen niet altijd vertrouwen op de voorzieningen van de gemeente, daarom hebben ze ook een eigen waterreservoir bij zich. Als er geen water aanwezig is op de standplaats, is het circus een paar dagen zelfvoorzienend.
Een ander punt van zorg is de moordende concurrentie. In de zomer rijzen de circussen als paddestoelen uit de grond. “Er zijn mensen die voor anderhalve maand een tent huren, daar tijdelijk enkele artiesten bij zoeken en daarmee langs de campings trekken. Van deze freelancers ondervinden de reguliere circussen, zoals wij, veel concurrentie. Het is helemaal niet moeilijk om een circus te beginnen. Een tent is zo gehuurd en in de Oost-Europese landen zijn voldoende goede en betaalbare acts te krijgen. Tijdelijk langs een serie particuliere campings gaan, is geen kunst. Het is echter wel een hele kunst om een circusonderneming jaar in jaar uit draaiend te houden en bijna dagelijks van dorp naar stad te trekken. Daar komt veel meer bij kijken.”
Familiebanden met afstand
Het is ondertussen half elf en er klinkt nog steeds harde muziek uit één van de caravans. Dat er kleine kinderen moeten slapen en dat de volgende dag de tentbouwers weer vroeg aan het werk moeten, speelt blijkbaar geen rol. De ongeveer vijfentwintig circusbewoners hebben niet veel slaap nodig.
Terwijl Gerrit in Lelystad de illegale borden weghaalt, lichten de volgende dag om klokslag acht uur de tentbouwers de eerste stenen uit het parkeerterrein. In de stromende regen slaan ze lange stalen haringen in de vrijgekomen gaten. De regen deert de vier Poolse tentbouwers niet. Onverstoorbaar werken ze door. Een uur later is het zeil gehesen en kan het werk onderdak verder. De vier Polen zijn verre familie van directeur De Vrind. Op de vraag of ze ieder jaar met hem meereizen, antwoordt hij ontkennend. “Dat moet je niet doen. Dan worden ze te eigen. Dat is niet goed.” De circuswereld lijkt één grote familie, maar het moet blijkbaar niet té close worden. Ondertussen inspecteert de directeur de tent. Aan één kant zijn de touwen vastgezet aan een vrachtauto. De Vrind kruipt er onder om te kijken hoe dat is bevestigd. “Als ze dat vastzetten aan de dieseltank, gaat het drie keer goed, maar ligt de vierde keer de diesel onder de tank. Dan zijn de poppen helemaal aan het dansen bij de gemeente.”
De Oost-Europeanen
Als het dak van de tent staat, worden de eerste artiesten wakker. Dan blijkt ook dat iedereen in het circus meerdere rollen heeft. De Tsjechische groep van Roman Broz helpt mee de piste in elkaar te zetten. Thuis in Tsjechië heeft Roman het eigen Cirkus Miláno. In gebrekkig Duits – circusesperanto volgens De Vrind – vertelt hij dat zijn tent nog een slag groter is. Dat roept de onvermijdelijke vraag op waarom hij dan niet met zijn eigen circus reist. “Teveel circussen en geen publiek”, zegt hij spijtig. Hij legt uit dat Tsjechië ruim vijftig circussen telt. Daar is simpelweg geen werk voor. De tent ligt in een schuur en Broz is met zijn vrouw twee schoonzussen en kinderen naar Nederland gekomen. Ze verzorgen de luchtnummers en Broz heeft zelf een zeer moeilijke evenwichtsact met gestapelde cilinders hoog op een podium.
Naast de piste in de tent staat de Candy Shop, een kiosk op wielen. Daar is Honoraita aan het werk. Een goedlachse vierendertigjarige Poolse. Ze heeft haar administratieve baan in Polen ingeruild om dit seizoen met Bavaria door Nederland en België te trekken. Zij is de schoonmaakster van het circus en helpt in de Candy Shop. “Voor het geld”, zegt ze. “Ik verdien hier meer dan in Polen met mijn eigen baan.” Na het seizoen gaat ze echter wel weer terug naar haar oude werkkring in Polen. Of ze volgend jaar terugkomt, weet ze nog niet.
Ondertussen leggen Jírí Hromádko en zijn zoon George uit Tsjechië de laatste hand aan de pistevloer. Jírí heeft samen met zijn vrouw Marilla acts met gedresseerde duiven en hondjes. Hij is vijfenvijftig en vertelt met weemoed over zijn circusleven. Zijn vrouw is geboren in het circus. Hij leerde haar in de trein kennen en reist sindsdien samen met haar door de wereld. Vroeger had hij een act met zeven beren. Daar trok hij mee door Rusland, Mongolië en zelfs Japan. “In de eerste jaren nog met de trein, later met een vrachtauto en een motor.” Hij vindt zichzelf te oud voor de wilde dieren, daarom voert hij sinds een aantal jaren acts op met hondjes en duiven. ’s Winters zoekt hij werk in Tsjechië, maar dat wordt steeds moeilijker. “De vrije markteconomie en de toetreding van de EU hebben veel goeds gebracht, maar ook een keerzijde. De kosten voor de Tsjechen stijgen pijlsnel en als je, zoals ik, vijfenvijftig bent dan ben je te oud voor de arbeidsmarkt. Daarom blijf ik ook in het circus”, aldus Jírí die tijdens het gesprek een jonge duif traint. Zijn zestienjarige zoon is de andere reden om te blijven. De vader vertelt met trots dat George tot de beste diabolospelers van Europa behoort. In de piste oefent Mr. George zijn act en probeert nieuwe kunsten uit. Hij en zijn vader zijn overigens de enigen die serieus voor de voorstelling oefenen. Voor de andere artiesten is de voorstelling routine en Epe inspireert ze blijkbaar niet voldoende om nieuwe nummers te ontwikkelen.
Goochelen met cijfers
Buiten is de kaartverkoop gestart. De Vrind neemt het eerste half uur voor zijn rekening. Daarna neemt dochter Fanny het van hem over. De verkoop lijkt goed te gaan. Volgens opgave van De Vrind heeft de tent met de huidige opstelling ruim vierhonderd plaatsen. “Vroeger noemde ik drie getallen. Tegen de pers zei ik dat er duizend zitplaatsen waren. Tegen de brandweer noemde ik het reële aantal van zeshonderd en tegen de belastingdienst vierhonderdvijftig”, lacht hij. Nu is hij serieuzer en geeft een reële voorstelling van zaken. Het seizoen is zeer slecht begonnen. Daarna kwam de hitte, maar dat beïnvloedde de kaartverkoop soms niet. De laatste weken zijn redelijk goed.
De directeur is geliefd bij zijn artiesten. Jírí Hromádko prijst hem voor zijn leefwijze. “Hij is een eerlijke directeur, leeft bescheiden als een artiest en doet er alles aan om de show door te laten gaan. Soms spelen we voor maar tien mensen.” Spelen is belangrijk voor de artiesten. Ze worden per speeldag betaald en hebben dus belang bij het doorgaan van de voorstelling.
Clown tegen wil en dank
Het moment van de voorstelling nadert. Terwijl de eerste ouders met kinderen al rond de tent lopen, gaan de artiesten zich omkleden. In haar caravan zit Fanny samen met haar dochtertje Sharmila op het bed. Voor haar liggen allemaal knipperende ronde gekleurde sterren. “Die zijn om te verkopen en dan testen we ze eerst of ze het doen”, zegt ze. Terwijl Sharmila de werkende sterren op een schaal legt, loopt Fanny naar de spiegel. Langzaam maar zeker verandert ze in de clown Picolina. Onder het schminken vertelt ze over haar leven. Tot vorig jaar was ze trapezeartiest. Toen ging het mis. Ze is gevallen en laat haar enkel vol littekens zien. Daarom is ze nu clown, maar droomt weer over een comeback aan de trapeze. Als het circus in de winter niet rondreist, woont ze in een huis in België en werkt ze bij een kweker. Het circus is echter alles voor haar, roept ze terwijl ze als Picolina naar de tent loopt.
Daar stroomt het al aardig vol. Picolina loopt rond met de schaal knipperende sterren. “Souvenirs 2 Euro!” Er blijkt een markt voor te zijn. In het donker lijkt de tribune te knipperen. Stipt om drie uur start de ongeveer twee uur durende show. De elf artiesten voeren in snel tempo twee of meer acts op. In de pauze is het druk voor de Candy Shop. Er lijken goede zaken te worden gedaan. Een volle tent met goede verkopen. De Vrind kijkt tevreden terug op zijn dag in Epe. “We hadden hier wel twee dagen willen staan, maar dit bezoek vulde voor ons een gat in het programma op.”
Inpakken en wegwezen
Direct nadat het applaus van het zichtbaar enthousiaste publiek is verstomd, lopen de artiesten al weer in hun oude kleding en helpen ze de tentbouwers met inpakken. Ruim een uur later zit de magie van het circus weer in de oude vrachtauto’s. Om zeven uur ’s avonds is ook ‘het dorp’ ingepakt en trekt de karavaan verder. Morgen weer een show vijftig kilometer verderop. Hoe lang de tournees van deze kleine circussen nog uitkunnen, is de vraag. De Vrind en zijn dochter zijn somber over de toekomst. “Deze bedrijfstak gaat niet lang meer mee, zegt De Vrind bedrukt. Fanny knikt instemmend. Ze zal het circus enorm missen als het er niet meer is. Dat is ook niet zo raar voor iemand die in haar caravan een bordje heeft staan met tekst “Ik ben geboren in een woonwagen. Dat is mijn leven.”
De foto's bij deze reportage staan
hier
Foto's van het schminken van de clown staan
hier
Foto's van de show staan
hier van de show
De site van
Circus Bavaria
Ook interessant:
Een reportage over
het boscircus